- voeren
- {{voeren}}{{/term}}I 〈onovergankelijk, overgankelijk werkwoord〉1 [leiden] lead ⇒ guide♦voorbeelden:1 wat voert u hierheen? • what brings you here?dat zou (mij) te ver voeren • that would be getting too far off the subjectde reis voert naar Rome • the trip goes to RomeII 〈overgankelijk werkwoord〉1 [vervoeren] transport2 [verrichten, bezigen] 〈zie voorbeelden 2〉3 [dragen, meevoeren] 〈zie voorbeelden 3〉4 [hanteren] handle 〈bijvoorbeeld pen, penseel〉5 [van voering voorzien] line6 [eten geven] feed7 [informeel] [op stang jagen] bait8 [verkopen, handelen in] carry, sell♦voorbeelden:1 de rivier voert water naar de zee • the river carries water (down) to the sea2 een harde politiek voeren • pursue a tough policyeen proces voeren • go to court (over)3 een valse naam voeren • use a false name6 eendjes (brood) voeren • feed (bread to) the ducks(met) graan/maïs voeren • corn-feed(met) gras voeren • grass-feedde kleine moet nog gevoerd worden • the baby still has to be fediemand dronken voeren • get/make someone drunk8 een bepaald merk voeren • carry/sell a particular brand
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.